Meedoen? Heel graag! Stuur een mail naar edugroen@gmail.com en meld je aan. Is handig voor onze planning. Of kom spontaan langs.
Plaats van bijeenkomst van waaruit de activiteit wordt georganiseerd is Rapenburg 38, waar het Leiden University Green Office (LUGO) huist. Daar is een korte ontvangst van iedereen om 14.00 uur. Vervolgens is het de bedoeling dat eenieder een krat met planten onder de arm neemt om deze een plek te geven onder een van de boomspiegels. Iedere krat heeft een nummer dat correspondeert met het huisnummer waarvoor een boomspiegel zich bevindt. In de krat zit ook een tekening met een aanduiding waar de planten in die boomspiegel geplant kunnen worden. Het gaat om vaste planten en om bloembollen.
Als het meezit zijn alle boomspiegels tegen 16.00 uur aangeplant en kunnen we op Rapenburg 38 in de keuken en in de tuin met wat te eten te drinken napraten.
Gedrukte versie gepubliceerd in Arbor vitae, 2023-3, tijdschrift van de Nederlandse Dendrologische Vereniging en de Koninklijke Vereniging voor Boskoopse Culturen
Bomen en struiken maken sinds het ontstaan van de landbouw integraal onderdeel uit van het boerenbedrijf. De aanwezigheid daarvan verminderde sterk in de tweede helft van de vorige eeuw omdat veel bomen en landschapselementen uit beeld verdwenen door ruilverkaveling en opbrengstmaximalisatie. Minder aandacht was er voor de nadelige effecten daarvan, zoals bodemverschraling, verminderde biodiversiteit in het landbouwecosysteem en een eentoniger landschap. Gaandeweg is duidelijk geworden dat doorgaan op die weg geen houdbare landbouw oplevert: ecosystemen die voorheen een min of meer in evenwicht verkeerden, raken te veel uit balans.
Koeien bij een plas. Gerard Bilders (1860-1865). Collectie Rijksmuseum
Vanwege de opstapeling van maatschappelijke opgaven, waaronder het vastleggen van koolstof en het bevorderen van biodiversiteit, stimuleert de overheid tegenwoordig de integratie van houtige gewassen in de landbouw. De term die daarbij breed ingang heeft gevonden is agroforestry. Het is een verzameling van landbouwmethoden waarbij bomen en struiken bewust gecombineerd worden met akkerbouw, veeteelt en/of groenteteelt op hetzelfde perceel. Ook landschapselementen tellen mee voor de inkomenssteun die boeren in 2023 kunnen ontvangen uit het nieuwe Gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB). Boeren krijgen uitbetaald voor elke hectare subsidiabele grond die ze in gebruik hebben. Om de basispremie te verkrijgen mogen maximaal 100 niet-productieve bomen per hectare staan op bouw- en grasland. Voorheen waren dat er 50. Ook zijn extra premies te verdienen voor eco-activiteiten[i]. Voor 2023 kan worden gekozen uit 22 activiteiten, zoals het toevoegen van houtige elementen zoals heggen, hagen en struweel.
Extra hectares voor meer bos en meer bomen
De streefcijfers voor meer bos en meer bomen in Nederland zijn tamelijk ambitieus. Extra aanplant van bomen zou volgens de landelijk Bossenstrategie tot 2030 moeten leiden tot een uitbreiding van het bestaande bosareaal met 10 procent, wat neerkomt op een toevoeging van 37.000 hectare bos. Dat is volgens het vastgestelde beleid[i] nodig voor de biodiversiteit en voor het vastleggen van koolstof. De bedoeling is dat ruim de helft daarvan, 18.000 hectare wordt gerealiseerd binnen het Natuurnetwerk Nederland, de andere 19.000 hectare daarbuiten, in de buurt van steden en dorpen en in overgangszones tussen natuur- en landbouwgebieden. De Bossenstrategie gaat gepaard met beleid om tevens een forse toename te realiseren van houtige elementen in het landelijke gebied: de zogenoemde groen-blauwe dooradering.
Voor landbouwgrond waar nu nog geen bomen staan, gaat het om een doelstelling om tot 2030 van 25.000 hectare om te vormen tot agroforestry, waarbij landbouw wordt gecombineerd met bomen. Een gedeelte daarvan zal meetellen in het kader van de Bossenstrategie, waarvoor de doelstelling is om 7.000 hectare agroforestry met hogere boomdichtheid te realiseren, waarvan 1.000 hectare voedselbos.
De opgave voor agroforestry is daarmee – ten opzichte van wat in de periode daarvoor aan bomen op landbouwgrond werd gerealiseerd – zo fors, dat wel wordt gesproken over een schaalsprong[ii].
Onderzoek, praktijk en beleid
Om die schaalsprong in agroforestry mogelijk te maken wordt de afgelopen jaren intensief samengewerkt tussen de landbouwpraktijk, onderzoek en beleid. Een belangrijke spil in dat netwerk is het Louis Bolk Instituut. Het is een instituut dat onderzoek doet naar duurzame landbouw, voeding en gezondheid, met natuur als inspiratiebron. Een van de onderzoekers daar is Evert Prins. Hij studeerde in 2017 aan de Universiteit van Wageningen af op het onderwerp agroforestry en ging vervolgens, na een loopbaan elders, bij dat instituut werken. Evert vertelt dat veel onderzoeken naar biologisch dynamische landbouw uit het verleden nu weer actueel blijken te worden. De rode draad daarin is verduurzaming van de landbouw door inzet van de natuur. De taak van het Louis Bolk Instituut bij onderzoek naar agroforestry is drieledig: het ondersteunen boeren in de praktijk door kennisdeling, het genereren van nieuwe kennis door onderzoek in het veld en het adviseren van overheden.
De onderzoeken zijn veelal op de praktijk gericht en met medewerking van de agrariërs: ‘wat werkt wel, wat werkt niet’. Een ook voor dendrologen interessant onderzoek is bijvoorbeeld een studie naar de voedingswaarde van diverse boomsoorten voor dieren, zogenoemde voederbomen. Dat onderzoek uit 2014 wordt ondersteund door een website met te raadplegen tabellen, waarin de inhoudsstoffen van blad, knop of twijg van een groot aantal bomen en struiken kunnen worden opgezocht. Het gaat om met onder andere de gehaltes aan energie en eiwit, een zevental belangrijke mineralen (zoals calcium, fosfor en kalium) en een negental sporenelementen die in microgrammen droge stof aanwezig zijn (zoals kobalt, molybdeen en seleen)[i].
Een recent rapport (2023) betreft bijvoorbeeld een literatuurstudie naar de effecten van agroforestry op biodiversiteit. Deze studie focust zich op het verwachte effect van rijenteeltsystemen, silvopastorale systemen en heggen op agrobiodiversiteit, landschappelijke diversiteit en specifieke soorten. Ook wordt daarin een eerste aanzet gedaan om theoretische kennis om te zetten naar praktische aanbevelingen voor agrariërs om door agroforestry de biodiversiteit op het bedrijf doelgericht te vergroten.
Sinds december 2021 bestaat het Agroforestry Netwerk Nederland[i], voortgekomen uit een van de adviezen van het Louis Bolk Instituut aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het is een samenwerkingsverband van mensen uit de praktijk, beleidsmakers en kennisinstituten. Evert Prins vertelt dat in dit netwerk honderden boeren worden vertegenwoordigd. In verschillende provincies zijn lokale agroforestry netwerken, zoals in Gelderland en Noord-Brabant. In andere provincies wordt hier nog aan gewerkt. Het nationale netwerk biedt hier ondersteuning in. Op Europees niveau wordt agroforestry ondersteund door European Agroforestry Federation (EURAF)[ii]. Uitwisseling van kennis en ervaringen uit andere landen levert volgens Prins veel op.
Vier vormen van agroforestry
Vanuit de onderzoeks- en beleidsoptiek worden in de landbouwpraktijk grofweg vier vormen van agroforestry onderscheiden.
1_ Silvopastorale systemen: rijen of verspreid staande bomen in combinatie met grasland en grazend vee in de vorm van boomgaardbegrazing, boomweides en voederbomen. Het zorgt voor een beter leefklimaat voor koeien vanwege luwte en schaduw, en het bevordert hun natuurlijke gedrag. Het eten van bijvoorbeeld wilgentwijgen en –blad en werkt ontstekingsremmend en het afwisselend met de nek naar boven en naar beneden etend is een vorm van koeiengymnastiek. Wanneer wordt gekozen voor productieve bomen (walnoot, appel, kastanje) wordt een inkomensstroom aan het bedrijf toegevoegd
2_ Beplante uitlopen: rijen of verspreid staande bomen en of struiken in de uitloop van pluimvee of varkens bevordert het dierenwelzijn en kan worden gecombineerd met bijvoorbeeld fruit- of biomassaproductie.
3_ Rijenteeltsystemen: rijen bomen en of struiken in combinatie met akkerbouwgewassen tussen de bomenstroken. De interesse hierin is vrij recent, onder andere als methode om de bodemproblematiek aan te pakken. Ook kunnen bomenhagen gunstig voor akkerbouwgewassen werken bij extreem weer (harde wind, extreme droogte, extreme regenval). De rijen zijn vaak zo ingericht dat optimaal kan worden geprofiteerd van lichtomstandigheden, soms qua ontwerp met een zekere kromming, maar zodanig van opzet dat er mechanisch gewerkt kan worden.
4_ Voedselbossen: complexe systemen met hoge dichtheid en diversiteit aan vruchtdragende bomen, struiken en eetbare kruiden. In Nederland gaat deze ontwikkeling ontzettend snel, vertelt Evert prins. Er wordt veel geëxperimenteerd en het is ook heel interessant vanuit de Bossenstrategie vanwege de hoge dichtheid aan houtige gewassen (‘houtige landbouwgrond’).
Pionieren in de praktijk
John Heesakkers woont en werkt met zijn gezin op de Janmiekeshoeve in het Brabantse Mariahout, waar zijn voorouders sinds 1781 het land bewerkten. Als zevende generatie agrariër op die plek heeft hij momenteel een gemengd bedrijf waarvan – na gedegen voorbereiding en onderzoek – 18 hectare wordt omgevormd naar agroforestry.
Ligging van de Janmiekeshoeve
Al in 2011 heeft hij de knop omgezet van een gangbaar melkveehouderijbedrijf naar biologische landbouw. In dat jaar is hij gestopt met kunstmest strooien en chemische bestrijdingsmiddelen en heeft hij zijn bedrijf aangemeld bij SKAL, het controleorgaan voor biologische landbouw. Hij vertelt dat hij in een ander netwerk terechtkwam en in de winterperiodes samen met dertig andere melkveehouders een keer per maand studeerde op andere manieren van boeren. Inspiratie kwam onder andere uit het werk van Mark Shepard, auteur van ‘Herstellende landbouw’ (oorspronkelijke titel Restoration agriculture). Zijn vijftig melkkoeien zijn inmiddels weg. In plaats daarvan heeft John circa twintig zoogkoeien en enkele kalveren. Daarnaast 249 legkippen, diverse akkerbouwpercelen en een voedselbos.
De overstap naar agroforestry is qua planvorming, adviezen inwinnen en extra hectares land aankopen, begonnen in 2017; de feitelijke aanplant van bomen en struiken drie jaar later. De laatste 4,5 hectare wordt in het najaar van 2023 aangeplant. Een belangrijk element van de ecologische meerwaarde van zijn agroforestry-bedrijf is dat de percelen een corridor tot stand brengen waardoor twee al bestaande bospercelen met hoge natuurwaarde aan elkaar worden verbonden. Daardoor verleenden ook de provincie, het waterschap en de gemeente graag hun medewerking om het plan mogelijk te maken. Het Groen Ontwikkelfonds Brabant (GOB), onderdeel van de provincie Brabant, verleende een financiële bijdrage ter compensatie van de afwaardering van landbouwgrond naar natuurgrond. Daartegenover staat dat John bij de notaris heeft getekend voor het ‘eeuwigdurend in stand houden’ van de agroforestry-bestemming. Het geeft hem gemoedsrust dat ook bij eventuele verkoop van het bedrijf in de toekomst dit type landbouw op deze plek blijft bestaan.
Wat zijn eigenlijk de lessen van het pionieren de afgelopen jaren? John Heesakkers noemt er drie. De schaal moet behapbaar zijn. De 18 hectare zou in drie jaar omgezet moeten zijn in agroforestry. Voor de laatste 4,5 hectare vroeg hij een jaar uitstel aan, om het allemaal goed uit te kunnen voeren Ten tweede de watervoorziening, in verband met aanhoudende droogte. Irrigatie is in de planfase wel meegenomen, maar John werd toch overvallen door de weersomstandigheden, waardoor als tijdelijke oplossing de bomen en struiken via een trekker met gierton en sproeistuk werden bewaterd. Een irrigatiesysteem is inmiddels aangelegd. Derde leerpunt is de aanplantperiode; dan is het najaar toch echt te verkiezen boven het vroege voorjaar, ook als de eerste aanplant anders een half jaar uitgesteld moet worden.
John ontving erg positieve reacties op het ontwerp, noord-zuid gerichte bomen- en struikenrijen met een lichte buiging, zoals bij een boemerang. De agroforestry-akkers geven daardoor een schoonheidsbeleving die mensen blij stemt als ze dit in het veld zien.
Agroforestry percelen bij de JanmiekeshoeveRijenteelt boomgewassen bij de Janmiekeshoeve
Voor de soortkeuze is hij te rade gegaan bij Sjef van Dongen van Fruitzforlife, die als kweker is gespecialiseerd voor in bomen en struiken voor agroforestry. Voor de beplanting op de na de laatste ijstijd aangewaaide stuifzandgronden op bolle akkers van de Janmiekeshoeve, is de keuze gevallen op Tamme kastanjes (Castanea sativa, cultivars ‘Marsol’, ‘Maraval’ en ‘Marigoule’) als climaxboomsoorten. Daarvan zijn er 400 aangeplant. In totaal zullen eind dit jaar 12.000 bomen en struiken zijn aangeplant; in totaal 35 verschillende soorten, waaronder Nashipeer (Pyrus pyrifolia ‘Olympic’), Perzik (Prunus persica, de cultivars ‘Inka’, ‘Harnas’ en ‘Velvet’), Abrikoos (Prunus armeniaca ‘Bergeval’), Duindoorn (Hippophae rhamnoides, de cultivars ‘Askola’, ‘Orange energy’, ‘Leikora’ en ‘Pollmix 1’ en ‘Pollmix 2’) en Vlier (Sambucus nigra ‘Haidegg 17’); tussen de rijen gecombineerd met de teelt van eenjarige gewassen zoals lupine en graan.
Abrikoos als onderdeel van de rijenteelt bij de janmiekeshoeve
Als ik later die middag door het gebied heenloop valt mij op hoeveel zangvogels er foerageren, alsook een fazant, groene specht. Een marterachtige schiet over een van de graspaden voorbij. Het is dat de 249 legkippen tijdens het bezoek in juli 2023 niet in de percelen mochten rondscharrelen vanwege de vogelgriep, anders zou de rondwandeling ongetwijfeld een nog levender karakter hebben gehad.
Diversificatie en “Moedig zijwaarts”
Zoals John Heesakkers zijn er momenteel honderden agrariërs bezig met een gehele of gedeeltelijke omschakeling naar agroforestry, vertelt Evert Prins. Daarbij kunnen ze de komende tijd rekenen op meer beschikbare ondersteuning, expertise en dienstverlening. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) denkt tegenwoordig actief mee. En er zijn kwekerijen die zich speciaal hebben toegelegd op agroforestry. Die werken bijvoorbeeld ook met nieuwe vruchtselecties, zoals met grootvruchtige kornoeljesoorten. Op verschillende plekken in het land wordt gekeken hoe agroforestry het best tot zijn recht komt, vertelt Evert Prins. Zo werkt hij bijvoorbeeld met collega’s van de WUR aan het project Houtwal 2.0. In dit project worden voor de Achterhoek nieuwe multifunctionele houtwallen ontworpen op basis van inheems plantenmateriaal. In Friesland bekijkt hij de met verschillende partners de ecosysteemdiensten van bomen in de Noordelijke Friese Wouden en de effecten daarvan op de landbouw. Landelijk werkt hij met onder meer de WUR aan het uitwerken van verdienmodellen voor agroforestry.
Duidelijk is dat voor agroforestry niet één nieuw systeem is dat via kopiëren en plakken in heel Nederland kan worden toegepast. Ieder systeem komt er anders uit te zien, afhankelijk van de ambitie van de boer, het verdienmodel, welke producten afgezet kunnen worden, de grondsoort en het landschap. Dat is het mooie eraan, vindt Evert Prins, de diversifiëring: “het ene is kansrijker dan het andere, maar die diversiteit moet steeds voor ogen worden gehouden.”
Ook literaire tijdschriften laten zich niet onbetuigd. Landschapsarchitect Dirk Sijmons noemt in zijn essay ‘Moedig zijwaarts’, in het zomernummer 2023 van het 186-jaar oude tijdschrift De Gids, als een van de ‘zijdelingse ontsnappingsroutes’ uit het vastlopende landgebruik voor de landbouw het pacificeren van de verhouding van de landbouw met zijn sociale omgeving: het agro-ecologisch perspectief: “De agro-ecologische landbouwpraktijk draait om het verminderen van het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, diversificatie van teeltsystemen en het verantwoord en duurzaam gebruik van water en andere natuurlijke hulpbronnen, maar eerst en vooral om een minder desastreuze omgang met de bodem: die wereld onder onze voeten, dat levende en leven brengende systeem van schimmels, bacteriën, mijten, wormen, microben, mollen en nematoden die voor afbraak zorgen en de mineralen weer beschikbaar stellen voor de groei van planten.”
“Moedig zijwaarts” dus, of zoals Evert Prins het verwoordt: “Bomen horen gewoon in het landbouwsysteem en ze zijn essentieel om dat systeem sterk en weerbaar te maken.”
Literatuur / verwijzingen
Bos voor de toekomst, uitwerking ambities en doelen landelijke bossenstrategie en beleidsagenda 2030. Gezamenlijke uitgave van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de gezamenlijke provincies, november 2020.
Masterplan Agroforestry: advies voor het realiseren van een schaalsprong van agroforestry in Nederland (2020), Boki Luske, Monique W.P. Bestman, Kees van Veluw, Evert Prins, Piet Rombouts. Louis Bolk Instituut.
Voederbomen in de landbouw (2014), Nick van Eekeren, Boki Luske, Mark Vonk, Emiel Anssems. Uitgave: Louis Bolk Instituut.
De effecten van agroforestry op biodiversiteit in Nederland (2023), Jacco de Stigter, Evert prins. Uitgaven: Louis Bolk Instituut.
[i] Bos voor de toekomst, uitwerking ambities en doelen landelijke bossenstrategie en beleidsagenda 2030. Gezamenlijke uitgave van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de gezamenlijke provincies, november 2020.
[ii] Boki Luske, Monique W.P. Bestman, Kees van Veluw, Evert Prins, Piet Rombouts (2020), Masterplan Agroforestry: advies voor het realiseren van een schaalsprong van agroforestry in Nederland. Louis Bolk Instituur, Bunnik.